Uitleg over de peuterspeelzaal in Voorschoten

Een peuterspeelzaal bereidt peuters (2-4 jaar) voor op de basisschool. Ze leren spelenderwijs via thema’s onder andere de taal, samen spelen, ontwikkelen zich motorisch en de creativiteit wordt geprikkeld.

Voor wie is de peuterspeelzaal bestemd?

De peuterspeelzaal is voor kinderen van twee tot vier jaar. Onder bepaalde omstandigheden zijn ook kinderen met een geestelijke en/of lichamelijke handicap welkom. Als de kinderen vier jaar worden gaan ze naar de basisschool.

Wanneer en hoe vaak naar de peuterspeelzaal?

De speelzalen van SPL zijn open van maandag tot en met vrijdag van 8.15 – 12.15 uur. Welke dagen precies staat vermeld bij de pagina van de verschillende zalen. Kinderen kunnen de speelzaal van een tot vijf ochtenden bezoeken. Zij doen dit op vaste ochtenden. De ervaring leert dat kinderen die twee ochtenden of meer komen een versneld wenproces doorlopen vanwege de herhaling van interacties.

Groepsgrootte en begeleiding

Elke speelzaal biedt plaats aan maximaal zestien kinderen. Ze worden begeleid door twee vaste leidsters en een pedagoog. Vaak worden de leidsters bijgestaan door een stagiaire omdat wij het als organisatie belangrijk vinden om bij te dragen aan het vormen van kundige professionals.

Leren samenspelen

Door het intensieve contact met leeftijdsgenootjes krijgt de sociale ontwikkeling van het kind een impuls. Een peuter die aanvankelijk alleen bezig is met het eigen spel, zal langzamerhand het spel van anderen imiteren en mee gaan spelen. De leidsters helpen hierbij, met behulp van begeleid spel. Het kind geeft zelf aan waar het aan toe is.

Vertrouwen ontwikkelen in andere mensen

Peuters hebben vaak kleine aanvaringen, omdat ze nog niet sociaal vaardig zijn. Hiervan leren de peuters veel. De taak van de leidsters is hen hierin te begeleiden. De peuter leert vertrouwen te hebben in andere mensen en leert om te gaan met vreugde en verdriet zonder dat de ouders aanwezig zijn. Het kind leert getroost te worden door de leidsters, maar ook door andere kinderen.

Taalontwikkeling

De taalontwikkeling is van groot belang voor de verdere ontwikkeling van de peuter. De leeftijd van nul tot vier jaar is de gevoeligste periode hiervoor. Op de speelzaal wordt de taalontwikkeling gestimuleerd door alles wat wordt gedaan te benoemen (bijvoorbeeld: ‘ik maak je luier vast,’ of ‘wat kan jij die blokken goed op elkaar zetten’). Er wordt voorgelezen, er worden versjes opgezegd, liedjes gezongen, gesprekjes gevoerd en opdrachtjes gegeven. Op alle peuterspeelzalen maken we gebruik van het taalontwikkelingsprogramma PUK en KO.

Motorische ontwikkeling

Spelen is voor peuters een goede manier om hun motoriek te ontwikkelen. Op de speelzaal wordt hen die kans bij uitstek gegeven. Buiten wordt vooral de grove motoriek (grove bewegingen) gestimuleerd, bijvoorbeeld met rennen, gooien met een bal, springen, steppen, fietsen,door te van de glijbaan glijden, enzovoorts. Binnen wordt de fijne motoriek gestimuleerd, bijvoorbeeld te kleuren, te plakken,of kralen rijgen,

Prikkelen tot creativiteit

De speelzaal is een stimulerende speelomgeving. Er is een zandbak, een waterbak, een poppenhoek, een bouwhoek en speelgoed waarmee het kind kan fantaseren en samenspelen. Het kind moet ook lekker kunnen experimenteren met verf, klei, plakmateriaal en tekenspullen. Het gaat daarbij niet om het prachtige resultaat, maar om de eigen activiteit van het kind.

Verstandelijke ontwikkeling

Door het spelen wat peuters dag in dag uit doen, nemen ze onbewust allerlei kennis op. Door het steeds weer herhalen van het spel ontwikkelen ze zich verder en dienen zich nieuwe fasen aan. De leidsters volgen dit proces en bieden op het juiste moment de materialen aan die weer een nieuwe uitdaging voor het kind zijn.

Kinderen die opvallen

Kinderen kunnen in de periode tot vier jaar al een ontwikkelingsachterstand of een ontwikkelingsvoorsprong hebben ontwikkeld op bijvoorbeeld sociaal, emotioneel of motorisch gebied. Een afwijkende ontwikkeling signaleren en bespreken met de ouders is een belangrijke taak van de leidsters op de peuterspeelzaal. Elk kind heeft een mentor die de ontwikkeling van een kind volgt en de vorderingen met de ouders bespreekt.

Door het kind te observeren moet blijken waar de problemen liggen en wat de mogelijkheden zijn om peuter en ouders te begeleiden. Uiteraard herkennen de leidsters problemen. Zij hebben immers veel ervaring in het omgaan met kinderen, waardoor het hen eerder opvalt als er iets aan de hand is. Aan elke zaal is een pedagoog verbonden. Samen met de mentor van het kind en de ouders wordt naar de beste ondersteuning gezocht. Als het nodig is, kan er in overleg met de ouders specialistische hulp worden aangevraagd. Na toestemming van de ouders kan ook voor ondersteuning of voor een logopedisch onderzoek, contact worden gezocht met de Jeugdverpleegkundige van het Centrum voor jeugd en gezin