1. Blauw viooltje:
Blauw viooltje
Blauw viooltje
In mijn lieve lente tuintje klein
‘t Zal geen uren
Nu meer duren
Dan zal ‘t Pasen
Dan zal ‘t Pasen zijn.

 

2. Haasje in de groeve:
Haasje in de groeve
Lag en sliep
Lag en sliep
Ach klein haasje ben je ziek?
Dat ik je niet meer huppelen zie?
Haasje hup
Haasje hup
Haasje hup.

 

3. We zullen zoeken:
We zullen zoeken
In alle hoeken
Onder de linde
Zullen we ‘t vinden
Een nestje van stro
Een rood gouden ei
Och Paashaas, kom je
Nu ook bij mij?

4. De paashaas is weer in ‘t land:
De paashaas
De paashaas
Die is weer in ‘t land
Met linten en met eieren
De klokken bimbam beieren
De paashaas
De paashaas
Die is weer in het land.

 

5. Wip, wip, wipperdewip:
Wip, wip
Wipperdewip
Zo springen (wippen) alle hazen
Ze zijn zó blij
Ze zijn zó blij
want heel gauw is het Pasen.


6. Versje: Hup springt het haasje:

Hup springt het haasje
Hup uit zijn hol
Hup gaan zijn oren
Boven op zijn bol
Nergens een jager?
Nergens gevaar?
Eerst goed kijken
En lopen dan maar.

7. Versje: Opa is blij:
Opa is blij
En oma is blij
Ze hadden een kipje
Dat legde een ei
Daar kwam een muisje aan getript
Dat heeft toch zó met zijn staartje gewipt
En hij wipte het ei opzij
Krak zei het ei
Huil maar niet hoor opa
Huil maar niet hoor oma
Zei toen het kipje
Ik leg in een wipje
Een nieuw ei
Het is niet van hout
Het is niet van steen
Maar van glanzend goud.

 

8. Versje: Twee haasjes Flip en Flap:
Twee haasjes flip en flap
Die gingen samen op stap
Ze speelden haasje over
En knabbelde aan het lover
Ze buitelde over elkander heen
Maar daar kwam de jager aan
Floeperdefloep zijn ze weggegaan
Flip….
Flap….